Omgangsvormen aan tafel
• De heer staat op wanneer de dame opstaat.
• De heer assisteert een dame met haar stoel wanneer ze gaat zitten of opstaat.
• Speel niet met tafelgerei en houd je ellebogen van tafel.
• Hang niet naar achteren in je stoel en ga zeker niet op de achterste poten van je stoel staan.
• Wees vrolijk en geanimeerd in het gesprek maar praat niet te luid.
• Hoest en nies niet aan tafel.
• De heren bedienen de dames.
• Maak geen geluid met eten en eet met je mond dicht.
• Laat niet merken dat er iets onsmakelijks in je eten zit.
• Eet soep met de zijkant van je lepel en slurp niet.
• Gebruik je servet voor je mond, niet voor je neus of hoofd.