Het bal van de hertogin van Richmond

There was a sound of revelry by night, And Belgium’s capital had gathered then Her beauty and her chivalry, and bright The lamps shone o’er fair women and brave men. A thousand hearts beat happily; and when Music arose with its voluptuous swell, Soft eyes looked love to eyes which spake again, And all went merry as a marriage bell…

Lord Byron, Childe Harold’s Pilgrimage

Robert Alexander Hillingford, The Duchess of Richmond's Ball, ca. 1870

Zo feestelijk als het bal op 15 juni 1815 begon, zo dramatisch zou het eindigen. Nooit had de hertogin van Richmond kunnen bedenken dat haar bal als het beruchtste bal in de geschiedenis te boek zou komen te staan. Als de echtgenote van de hertog van Richmond die de reservetroepen in Brussel leidde, was het haar bedoeling om een groot feest te geven waar de hele top van Wellingtons leger bij aanwezig zou zijn. Wellington had als opperbevelhebber van het geallieerde leger haar van tevoren nog verzekerd dat zij zonder problemen een bal kon houden ‘without fear of interruption’. Maar niets bleek minder waar. Het bal zou een wending nemen die Wellington niet had voorzien. De hertogin had een voormalig koetshuis aan de Rue de la Blanchisserie in Brussel als locatie gekozen voor haar bal. Met prachtige draperieën, mooi versierde pilaren, rode, zwarte en gouden slingers en een nieuw behang met bloemenpatroon was daar een grote ruimte omgetoverd tot een schitterende balzaal. De ramen waren opengezet zodat een briesje van buiten verkoeling kon brengen aan de gasten. De hertogin had een groep Gordon Highlanders uitgenodigd om het publiek met hun zwaarddansen te vermaken. Als dochter van de hertog van Gordon dacht zij dat dit de buitenlanders wel zou kunnen bekoren. Eén van haar eigen dochters, vrouwe Louisa, herinnerde het zich nog goed: ‘There was quite a crowd to look at the Scotch dancers.’

Robert Alexander Hillingford, Duke of Wellington ont he Road to Quatre Bras

Het bal was goed op gang gekomen. De gasten waren vrolijk en dansten naar hartenlust op de muziek. Toch hing er die avond iets in de lucht wat de sfeer drukte en de gemoederen bezig hield. Klopten de geruchten dat het Franse leger in beweging was gekomen? Was het slechts een kwestie van tijd voordat de strijd weer zou oplaaien? Wellington was als oude vriend van de familie ook een van de genodigden, maar arriveerde pas laat op het bal. Een andere dochter van de hertogin, vrouwe Georgiana, stond op de dansvloer toen hij binnenkwam, maar liep direct naar hem toe en vroeg hem op de man af of de geruchten waar waren. Daarop antwoordde hij op zeer ernstige toon: ‘Yes they are true; we are off to-morrow.’

Wellington had kort voor het bal te horen gekregen dat Napoleon de grens met Frankrijk was overgestoken. Hij dacht dat de gerapporteerde beweging van Franse troepen vanuit het oosten als een schijnaanval bedoeld was. Hij verwachtte dat de echte aanval via het westen zou komen. Zo kon Napoleon de geallieerde troepen van de zee scheiden en de aanvoerlijnen doorbreken. Rond middernacht arriveerde een aide-de-camp van de prins van Oranje, die ook op het bal aanwezig was, met de onthutsende mededeling dat Napoleon bij Charleroi de rivier was overgestoken. Daarmee zou hij de geallieerden toch op de Oosterse flank aanvallen in de hoop de Pruisen van hun bondgenoten te scheiden.

William Barnes Wollen, Quatre Bras (Black Watch at Bay), 1894

Wellington was verrast door dit nieuws: ‘Napoleon has humbugged me, by God; he has gained twenty-four hours’ march on me.’ De hertog had zijn troepen gesommeerd om zich te verzamelen bij het kruispunt bij Quatre Bras maar vreesde dat het hem niet zou lukken om de Fransen daar te verslaan. ‘We shall not stop him there, and if so I must fight him there’ en wees op een landkaart een klein dorpje aan dat een grote naam in de geschiedenis zou krijgen: Waterloo.

Het nieuws dat de troepen die nacht om drie uur zouden afmarcheren, veranderde de sfeer onmiddellijk. ‘[..]you cannot possibly picture to yourself the dismay and consternation that appeared on every face’ omschrijft Katherine Arden later. Het aankomende afscheid van vrienden en geliefden was een domper op de feestvreugde. Toch liet niet iedereen zich ontmoedigen door het vreselijke nieuws dat als een lopend vuurtje de balzaal ronding. ‘[…] while some of the officers hurried away, others remained at the ball, and actually had not time to change their clothes, but fought in evening costume’ herinnert vrouwe Georgiana zich. Zij zetten hun zorgen opzij en dansten door tot in de late uurtjes. Met beide handen grepen zij de kans aan om nog eenmaal met hun echtgenoot, geliefde, broer of zus over de dansvloer te zwieren en er een onvergetelijke avond van te maken. Niemand kon immers voorspellen wat de morgen brengen zou.

Ah! then and there was hurrying to and fro, And gathering tears, and tremblings of distress, And cheeks all pale, which, but an hour ago, Blushed at the praise of their own loveliness. And there were sudden partings, such as press The life from out young hearts, and choking sighs Which ne’er might be repeated; who would guess If ever more should meet those mutual eyes, Since upon night so sweet such awful morn could rise!

Lord Byron, Childe Harold’s Pilgrimage

Over de afbeeldingen

Het contrast tussen feest en oorlog is een inspiratiebron geworden voor kunstenaars en schrijvers. Een aantal Engelse negentiende-eeuwse schilders heeft dit thema op doek gezet, zoals John Everett Millais, Henry Nelson O’Neil en Robert Hillingford. Maar ook beroemde schrijvers en dichters hebben zich laten inspireren door dit bal. Zo wordt het onder andere beschreven in William Makepeace Thackeray’s Vanity Fair, Sir Walter Scott verwijst er naar in Paul’s Letters to his Kinsfolk en Lord Byron in Childe Harold’s Pilgrimage.

Henry Nelson O'Neil, Before Waterloo, 1868

Op dramatische wijze beeldt O’Neil op het schilderij Before Waterloo het afscheid van de manschappen op het bal uit. Het zal de kenners niet zijn ontgaan dat de jurken van de dames weinig elementen bevatten van de empirestijl die ten tijde van het bal in de mode was. De dameskleding lijkt meer overeenkomsten te hebben met de mode van een latere datum. Dit kan een bewuste of onbewuste keuze geweest zijn van de kunstenaar. Kostuums uit verschillende perioden waren niet altijd binnen handbereik en het kan zelfs zo zijn dat de kunstenaar niet bewust bezig was met wat wij vandaag de dag ‘historisch correct’ noemen. Ook is er een mogelijkheid dat de schilder er juist bewust voor heeft gekozen om het ‘historische’ tafereel een eigentijds tintje te geven. Zo kon de aanschouwer zich meer in de situatie inleven en hoefde hij of zij zich niet voortdurend te verwonderen over die rare en, volgens de nieuwe modestandaard, ongepaste kleding die zijn of haar voorouders droegen.

De graaf van Wellington (1769-1852) wordt na Napoleons ontsnapping opperbevelhebber van de Britse en Nederlandse strijdkrachten. Onder zijn leiding wordt op 18 juni 1815 Napoleon bij Waterloo definitief verslagen.